Bij de kooktechniek smoren, ook wel braiseren geheten, gebruik je vet of vocht om een voedingsmiddel gaar te maken. Dit is ook het geval bij stoven met het verschil dat bij smoren weinig vocht gebruikt wordt, terwijl bij stoven vaak meer vocht wordt toegevoegd. Soms is bij braiseren alleen het vocht uit het product zelf genoeg.

Het begint met aanbraden, waarna je het gerecht (volgens recept) in eigen vocht of met toevoeging van bijv. wat water of bouillon verder gaart. Tijdens het smoren houd je de deksel op de pan en is de temperatuur tegen de kook aan.

Bij smoren kan de temperatuur van het vet niet te hoog worden door het aanwezige vocht en blijven bepaalde smaakstoffen in het vet bewaard. Smoren past men vaak toe op paddestoelen (o.a. champignons), bij bepaalde groentes, zoals koolsoorten, maar ook bij kip, vlees en vis.